Algemeen

Inleiding

Programmaverantwoording 2024

Begroting

Begroting

Rekening

Afwijking

voor wijziging

na wijziging

saldo

in € (+=voordeel/-=nadeel)

Werk en inkomen

-6.590.108

-7.441.729

-6.620.694

821.035

Jeugd

-9.440.827

-11.184.880

-10.858.125

326.756

Maatschappelijke ondersteuning

-12.351.878

-13.031.028

-12.170.013

861.015

Welzijn en educatie

-6.772.166

-7.840.901

-6.604.865

1.236.036

Omgeving

-4.979.415

-5.122.327

-5.224.184

-101.857

Openbare orde en veiligheid

-2.297.939

1.541.542

2.273.728

732.186

Bestuur en algemene ondersteuning

34.889.007

35.650.265

34.874.908

-775.357

Onroerende zaakbelasting

8.685.120

8.685.120

8.777.458

92.338

Overige eigen middelen

-1.114.824

1.047.283

1.297.023

249.740

Gerealiseerd resultaat

26.970

2.303.344

5.745.234

3.441.891

Totaal baten en Lasten

in € (+=voordeel/-=nadeel)

Totaal

structureel

Baten

85.883.289

Lasten

-84.501.287

Totaal structureel

1.382.002

incidenteel

Baten

13.280.757

Lasten

-8.917.524

Totaal incidenteel

4.363.233

Resultaat totaal

5.745.235

Hierbij een bondige toelichting op de grote verschillen tussen het jaarresultaat en de laatste aan u aangeboden rapportage (Herfstnota) over 2024.

Programma 1 Werk en inkomen € 821.035
Binnen programma 1 is een voordeel gerealiseerd van € 821.035 ten opzichte van de begroting. Dit voordeel bestaat uit meerdere kleine en grote afwijkingen. De twee voornaamste afwijkingen zijn 1. Stroppenpot: De middelen vanuit de stroppenpot zijn incidenteel beschikbaar gesteld. Aan de besteding ligt een plan ten grondslag waarvan een deel van de kosten in 2025 en 2026 plaatsvindt (o.a. aan de voedselbank en stichting urgente noden). We stellen daarom ook voor om het restant (circa 250.000) over te hevelen. 2: Specifieke uitkering: In 2024 is een specifieke uitkering ontvangen voor kosten die betrekking hadden op 2023. Omdat in 2023 onvoldoende duidelijk was wat we nog konden ontvangen is er destijds geen 'nog te ontvangen bedrag' in 2023 verantwoord.

Programma 2 Jeugd € 326.756
Het voordeel binnen programma Jeugd is hoofdzakelijk ontstaan door: 1.Peuteropvang: De subsidie aan KION is o.a. gebaseerd op het aantal kinderen dat gebruik maakt van Peuteropvang. In 2024 hebben minder peuters gebruik gemaakt van peuteropvang dan vooraf was berekend. Dit heeft geleid tot een lagere bijdrage in 2024. 2. Jeugdvoorzieningen: Gemeenten zijn verplicht om reële tarieven te betalen. Het afgelopen jaar hebben regionaal nieuwe aanbestedingen plaatsgevonden. Daarbij hebben o.a. de nieuwe Cao’s, inflatie en extra stijgingen a.g.v. tekort aan personeel bij de zorgaanbieders gezorgd voor diverse tariefstijgingen. Ook de afbouw van gesloten jeugdzorg naar kleinschalige voorzieningen zorgt voor structurele meerkosten. Bij de tussentijdse rapportages zijn de budgetten daarop aangepast, maar de kosten blijven lastig te prognosticeren. We zien nu dat de totale kosten iets minder hard zijn gestegen dan verwacht. We zien op diverse jeugdvoorzieningen lichte afnames van aantallen.

Programma 3 Maatschappelijke ondersteuning € 861.015
Binnen programma 3 vallen de multifunctionele accommodaties. Door de hogere rentebaten over 2024 zijn de investeringslasten die aan alle producten worden toegerekend fors lager uitgevallen. Daarnaast hebben we voor een aantal taken middelen ontvangen (voor bijvoorbeeld het integraal zorgakkoord) waarvan de lasten al begroot waren maar de inkomsten nog niet. Dat heeft tot een voordeel ten opzichte van de begroting geleid.

Programma 4 Welzijn en educatie € 1.236.035
Voor de aanleg van groen is voor de gehele Vording ten laste van de algemene reserve 2 x € 450.000 eenmalig beschikbaar gesteld. Hiervan is ultimo 2024 nog € 615.000 beschikbaar.
Dit blijft in de reserve budgetoverheveling voor latere uitvoering. Het project wordt in 2025 afgerond. Een en ander werkt voor 2024 budgettair neutraal omdat bij het product mutaties reserves de bijdrage uit de reserve budgetoverheveling voor hetzelfde bedrag lager uitvalt. Daarnaast zijn in programma 4 kapitaallasten geraamd voor o.a. de sportcomplexen en onderwijshuisvesting. Door de hogere rentebaten over 2024 zijn de investeringslasten die aan alle producten worden toegerekend fors lager uitgevallen.

Programma 5 Omgeving € -101.857
In 2024 is de inspectie van de civiele kunstwerken uitgevoerd. Hierbij is geconstateerd dat er 30 kunstwerken (bruggen, steigers, keerwanden) in een matige tot slechte staat verkeren. In de periode 2020 – 2024 is beperkt onderhoud uitgevoerd aan de kunstwerken waardoor een onderhoudsachterstand is ontstaan. De gemeente is verantwoordelijk voor adequaat onderhoud aan haar kapitaalgoederen om kapitaalvernietiging te voorkomen. Omdat dit een toekomstige verplichting is die moet worden voorzien is een aanvullend bedrag van 1,2 miljoen in de voorziening gestort. Tegenover dit onvoorziene nadeel staan ook enkele voordelen ten opzichte van de begroting. Evenals in de andere programma's is binnen programma 5 een voordeel behaald op de kapitaallasten als gevolg van hogere rentebaten.

Programma 6 Openbare orde en veiligheid € 732.186
Onder dit programma valt de opvanglocatie Asdonck. Deze locatie is voor de opvang van gevluchte Oekraïners en wordt bekostigd door het Rijk. De rijksvergoeding hangt af van o.a. het aantal gerealiseerde bedden, eventuele gedane investeringen, verstrekking van leefgeld en eigen bijdrage (vanaf december 2024). Aan het eind van het jaar wordt een berekening gemaakt van het bedrag waar we volgens de bekostigingsregeling recht op hebben. Deze vergoeding is hoger dan wat we hadden geraamd. De kosten daarentegen zijn lager uitgevallen dan verwacht dit komt met name doordat we de locatiemanager goedkoper georganiseerd hebben.

Programma 7 Bestuur en algemene ondersteuning € -775.357
Het nadeel binnen programma 7 is hoofdzakelijk ontstaan door een aanvullende storting in de pensioenvoorziening voor wethouders. Jaarlijks wordt op basis van actuariële berekeningen bepaald wat de omvang moet zijn van de voorziening. Door de dalende rekenrente is een tekort ontstaan wat aangevuld moet worden om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. De benodigde omvang hangt sterk af van de rekenrente. Zo kon er in 2023 nog een bedrag uit de voorziening vrijvallen om de rente toen relatief hoog was. Nu zien we een daling in de rente en waardoor een forse aanvulling nodig is in de voorziening.

Programma 8 Onroerendezaakbelasting € 92.338
Voorafgaand aan een begrotingsjaar maken we een raming van de te verwachten opbrengsten onroerende zaakbelasting. Dit gebeurt op basis van de getaxeerde WOZ-waarden. Gedurende het jaar kunnen afwijkingen ontstaan als gevolg van hertaxatie. In 2024 waren de opbrengsten € 92.338 hoger dan geraamd.

Programma 9 Overige eigen middelen € 249.739
Binnen programma 9 vallen de grondexploitaties. We zien hier een voordeel van per saldo € 1,2 miljoen. Daartegenover staat een nadeel bij het product 'reservemutaties'. We hebben in 2024 minder onttrokken aan de reserve budgetoverheveling. Overgehevelde budgetten uit het verleden staan als onttrekking uit de reserve begroot. Wanneer de uitgaven niet plaatsvinden worden de middelen niet onttrokken.

Deze pagina is gebouwd op 06/26/2025 20:04:28 met de export van 06/26/2025 19:53:12